Leren om te gaan met angst vereist een individuele aanpak. Die aanpak bestaat uit twee componenten: (1) een diagnose, en (2) een behandeling. Zowel bij de diagnose als de behandeling maken we gebruik van het feit dat van alle oefeningen de moeilijkheidsgraad gevarieerd kan worden door het aanpassen van afstanden (tussen krijtlijnen, pylonen, …), doormeters (van bochten en cirkels) en aantallen (bochten en poortjes). Voor elke oefening bestaat er een moeilijkheidsgraad waarbij de fietser de oefening nog net met vertrouwen kan rijden. Dit noemen we de “uitgangsoefening”.

 

1. Diagnose

  1. Neem angst serieus en praat het niet weg.
  2. Ga ervan uit dat de meeste mensen niet over hun angsten kunnen of willen praten. Misschien benoemen ze hun gevoel van onbehagen zelfs niet als angst. Dit kun je vaak zien aan een verkrampte houding op de fiets. Met deze fietsers spreek je niet over angst maar over dat het “nog niet zo lekker gaat” of “nog niet zo lekker voelt”.
  3. Ga niet in gesprek over de details van hoe de fietser zijn angst (“nog niet zo lekker voelen”) ervaart. In plaats daarvan, concentreer je op de precieze omstandigheden waarin die angst zich voordoet.
  4. Stel de uitgangsoefening vast. Concreet, probeer duidelijk te krijgen welke precieze oefening (welke afstanden, welke doormeters, welke aantallen) de fietser nog net met vertrouwen kan rijden.

 

2. Behandeling

  1. Pas de moeilijkheidsgraad van de oefening aan zodat de fietser die nog net met vertrouwen kan rijden.
  2. Laat de fietser deze oefening zo vaak rijden totdat het vertrouwen volledig is en de verkramping verdwenen is.
  3. Verhoog geleidelijk aan de moeilijkheidsgraad van de oefening en herhaal telkens stap 2.

De kracht van deze behandelingsvorm is gelegen in het feit dat het overwinnen van angst sterk motiverend is voor de fietser. De herhaling die nodig is om de eerste vooruitgang te boeken (de eerste keer dat stap 2 gezet wordt) vereist doorzetting van de fietser en aanmoediging van een fietsdocent. Maar de volgende keren dat stap 2 genomen moet worden (elke keer met een hogere moeilijkheidsgraad), is de motivatie van de fietser meestal hoog genoeg om het alleen voor elkaar te krijgen.