De primaire visuele cortex (achteraanzicht)
Met onze ogen verkrijgen we informatie over de richting waarin we rijden. Onze ogen verzenden die informatie naar de primaire visuele cortex, die zich aan de achterkant van ons brein bevindt. De primaire visuele cortex verstuurt informatie over een heel netwerk van visueel-gespecialiseerde gebieden. Elk van die gebieden voert bewerkingen uit waarmee nuttige informatie uit de visuele input gehaald wordt. Deze bewerkingen zijn essentieel, want de ruwe visuele input is ongeschikt voor de rest van het brein om tot actie over te gaan (draaien, remmen, stoppen, versnellen, …).

Voor het bepalen van de stuurrichting zijn er twee soorten nuttige visuele informatie:

  1. Onze positie ten opzichte van relevante voorwerpen in onze omgeving (wegmarkeringen, wegrand, lantaarnpalen, bomen, andere weggebruikers, …)
  2. De snelheid en richting waarmee de omgeving zich langs ons heen beweegt.

Deze twee soorten visuele informatie worden nu in meer detail besproken.

 

1. Onze positie ten opzichte van voorwerpen in de omgeving

Voorwerpen ten opzichte waarvan we onze positie kunnen bepalen
Om onze positie te bepalen t.o.v. voorwerpen in onze omgeving moeten we deze voorwerpen eerst herkennen. Hiervoor beschikt ons brein over een reeks gebieden die alsmaar specifiekere informatie uit de ruwe visuele input haalt. Dit proces begint met hersengebieden die alleen de richting van lijnen kan detecteren, dan gebieden die hoeken en vormen kunnen detecteren, en tenslotte gebieden die gespecialiseerd zijn in heel specifieke voorwerpen zoals huizen, gebruiksvoorwerpen en gezichten. Deze reeks van hersengebieden wordt de “Wat-route” genoemd omdat de visuele informatie betrekking heeft op wát we waarnemen.

In deze video wordt de Wat-route in detail uitgelegd, en hier vind je de inhoud van deze video als animatie.

 

2. De snelheid en richting waarmee de omgeving zich langs ons heen beweegt

De tweede soort visuele informatie waar we onze stuurrichting op baseren betreft de snelheid en de richting waarmee de omgeving zich langs ons heen beweegt. Bij het besturen van een fiets gaat het hier vooral over de beweging die ontstaat doordat de fietser zich beweegt binnen een stilstaande omgeving. Het soort visuele informatie dat ontstaat door deze beweging wordt aangeduid als “optic flow”, en in de onderstaande video wordt dit fenomeen geïllustreerd met behulp van een puntenwolk.

 

 

Voor het waarnemen van optic flow beschikt ons brein over gespecialiseerde gebieden die deze bewegingsinformatie uit de ruwe visuele input halen. Deze hersengebieden behoren tot de zogenaamde “Waar-route”, die zijn naam denkt aan het feit dat de visuele informatie betrekking heeft op de plaats van de voorwerpen (en niet hun identiteit). Optic flow geeft het brein specifiek informatie over de verandering van plaats van die voorwerpen (i.c., hun snelheid en richting).

In deze video wordt de Waar-route in detail uitgelegd, en hier vind je de inhoud van de video als animatie.