1. Een passende fiets

De voet op een pedaal in zijn laagste stand

De belangrijkste eigenschap van een passende fiets is een goed afgestelde zadelhoogte. Voor het bepalen van de correcte hoogte van een zadel wordt een voet op een pedaal gezet die in de laagste stand staat. Gezeten op het zadel, en met de voet in deze positie, mag de knie net niet gestrekt zijn. Met het zadel op de juiste hoogte kun men de voeten dus niet plat op de grond zetten. Dit heeft gevolgen voor het opstappen.

Voor de afstelling van het stuur bestaan er geen duidelijke regels. Daarom is hier het gevoel van de fietser bepalend: sommige fietsers zitten graag wat  voorovergebogen, en anderen zitten liever rechtop.

De versnelling van de fiets moet zo gekozen worden dat het tijdens de oefeningen niet nodig is om te schakelen. Bij geen van de oefeningen is het nodig om harder te rijden dan 15 km/h. Als men die snelheid haalt met een comfortabel aantal omwentelingen per minuut dan zit men goed.

Bij gebruik van een e-bike wordt de trapondersteuning eveneens ingesteld op basis van het gemak waarmee 15 km/h kan fietsen: als men deze snelheid op een comfortabele manier kan volhouden, dan is de trapondersteuning correct afgesteld.

Bij verschillende oefeningen moet men vaak remmen, en daarom is het belangrijk dat de remmen goed afgesteld zijn. “Goed afgesteld” wil hier zeggen dat men de remhendels makkelijk kan grijpen met de vingers en dat een lichte druk op de remhendels voldoende is om de fiets te laten vertragen.

 

2. Passende kleding

Zo kort hoeft nu ook weer niet.

Fietsen is bewegen, en daar hoort kleding bij waarin men zich gemakkelijk kan bewegen. Bij voorkeur draagt men een broek en platte schoenen. Een rok of jurk tot op kniehoogte is ook mogelijk, maar minder wenselijk. Een rok of een ander kledingstuk dat tot aan de enkels reikt is ongeschikt. Als het zo koud is dat een jas nodig is, draag dan een korte jas.