Een drukke straat vereist selectieve aandacht

Op elk moment bevinden zich in ons gezichtsveld voorwerpen die totaal irrelevant zijn voor de taak die we op dat moment uitvoeren. Bijvoorbeeld, als we door een drukke winkelstraat fietsen op weg naar een feestje, dan zijn de etalages en de affiches totaal irrelevant. Toch registreert ons netvlies het volledige beeld en stuurt het door naar de primaire visuele cortex. Omdat ons brein een beperkte capaciteit heeft, is het onmogelijk om dat beeld in al zijn aspecten te verwerken (welke voorwerpen, wat betekenen ze, hoe bewegen ze, …). Het brein beschikt daarom over een mechanisme dat het in staat stelt om alleen de relevante aspecten van dat beeld te verwerken, en daardoor beter (sneller en accurater) waar te nemen. Dit mechanisme heet “selectieve aandacht”, en hierbij geeft het adjectief “selectief” aan dat die betere waarneming specifiek is voor die relevante aspecten.

Een fietsbel, de favoriete cue van de fietsers
Er zijn drie verschillende soorten selectieve aandacht, en ze spelen alledrie een rol bij het fietsen:

  1. spatiële aandacht
  2. temporele aandacht
  3. object-gebaseerde aandacht

Spatiële aandacht zorgt voor een beter waarneming van stimuli op een bepaalde plaats (bijv., links, rechts, voor, achter), temporele aandacht voor stimuli in een bepaalde periode (bijv., binnen 3 sec.), en object-gebaseerde aandacht voor stimuli van een bepaalde categorie (bijv., auto’s, fietsen, paaltjes). Deze drie soorten selectieve aandacht zijn alledrie gebaseerd op een voorspelling van de relevante sensorische informatie, en die voorspelling gebeurt op basis van zogenaamde “cues”. Cues zijn stimuli die aangeven wáár (voor spatiële aandacht) en wanneer (voor temporele aandacht) een relevante andere stimulus zal verschijnen, alsook wat voor een stimulus dat zal zijn (voor object-gebaseerde aandacht). De meest bekende cue voor fietsers is de fietsbel, en dit kan zowel een spatiële, een temporele, als een object-gebaseerde cue zijn. Bijvoorbeeld als je op een fietspad rijdt, en je hoort achter je het geluid van een fietsbel, dan weet je dat er binnen enkele seconden (het temporele aspect) aan je linker zijde (het spatiële aspect) een andere fietser (het object-gebaseerde aspect) zal verschijnen.

Deze kruisende weg is een cue voor de fietser

De meeste cues zijn veel implicieter dan de fietsbel, en je leert ze uit ervaring. Bijvoorbeeld, als jouw fietspad een gewone weg kruist, dan richt je je aandacht naar links en naar rechts om eventueel kruisend verkeer op te merken. Zolang jouw fietspad geen andere weg kruist, hoef je je aandacht alleen maar voorwaarts te richten. De kruisende gewone weg is dan een cue om je aandacht ook naar links en naar rechts te richten. En een voorbeeld van een temporele cue is het geluid van een auto die jou van achteren nadert: zowel de sterkte als de toonhoogte van dit geluid verandert in functie van jouw afstand tot de auto, en dit stuurt jouw aandacht. (Als je wat meer wil weten over de natuurkunde achter die verandering van toonhoogte, dan is dit een goed vertrekpunt.)

Hier is het verstandig om aandacht te hebben voor de omgeving

De betere waarneming dankzij selectieve aandacht hangt dus af van de mogelijkheid om een voorspelling te kunnen maken van de plaats/tijd/categorie van een voorwerp. Een minimale voorwaarde voor selectieve aandacht is daarom het kunnen waarnemen van voorspellende cues. Dit betekent dat onze aandacht sowieso gericht moet zijn op onze omgeving, en niet op interne processen zoals de voorbereiding van een beweging of het opstellen van een boodschappenlijstje. Dit is vooral van belang in situaties waarin er potentieel gevaar is voor een fietser, zoals in een drukke omgeving met veel gemotoriseerd verkeer. Als je daarentegen in je eentje op een fietspad rijdt, dan kan het niet zoveel kwaad als je je gedachten laat gaan.

Selectieve aandacht is een functie van de prefrontale cortex, net zoals motorische voorbereiding. Selectieve aandacht en motorische voorbereiding lijken ook erg op elkaar: selectieve aandacht heeft betrekking op het waarnemen van toekomstige voorwerpen, en motorische voorbereiding heeft betrekking op toekomstige bewegingen (bijv., veranderen van richting). In de praktijk zijn selectieve aandacht en motorische voorbereiding moeilijk van elkaar te scheiden. Dit komt omdat waarnemen en bewegen zo sterk met elkaar verbonden zijn: de waarneming van een voorwerp heeft bijna altijd een beweging tot gevolg. Bijvoorbeeld, als een fietser vóór ons plotseling vertraagt, dan zullen wij ofwel uitwijken, ofwel eveneens vertragen. En als een automobilist ons fietspad kruist (geen voorrang verleent), dan zullen wij onmiddellijk remmen. Dus, selectieve aandacht voor een bepaald voorwerp op een bepaalde plaats en tijd gaat vaak samen met de voorbereiding van een bepaalde beweging.